De Nederlandse glastuinbouw is werelds!
In het weekend van 6 en 7 april 2019 openen zo’n 200 bedrijven verspreid over Nederland hun deuren om te laten zien waar ze trots op zijn: mooie, verse, gezonde en veilige natuurproducten. Een journalist van TROUW nam alvast een kijkje.
In de kassen vind je de mooiste paprika's en tomaten, maar hoe duurzaam is dat?
De glastuinbouw houdt open huis, in het eerste weekend van april, met ‘Kom in de kas’. Haast surrealistische hectares bomvol paprika-, tomatenplanten en orchideeën, waar het er duurzamer aan toegaat dan gedacht
Op naar de kassen van het Westland, waar het onder de beglazing een dikke 20 graden zal zijn. Een aanlokkelijk vooruitzicht na het woeste waai- en regenweer van de afgelopen weken. Maar uiteraard geen vrije en blije natuur.
Het aan het Noordzeestrand grenzende Westland timmert voorzichtig aan de weg voor meer toerisme, en mikt eveneens op recreatieve belangstelling voor de Glazen Stad. Daar voeren tegenwoordig verschillende fietsroutes doorheen. Ook is er ‘Plankgas door de kas’: een scootmobielrace voor groepen door een overdekte tuinderij. Dat is me al te triviaal. Bovendien ben ik oprecht geïnteresseerd in de glastuinbouw. Mede omdat er afgelopen winter naast seizoens- en vergeten groenten voor de variatie ook weleens een paprika of tomaat op mijn bord belandde. En een troostrijk boeket op het buffet.
Laarzen zijn niet nodig
De sector blijkt alweer dik vier decennia jaarlijks een weekend open huis te houden. Dit jaar staan de deuren van de kassen open op 23 locaties verspreid over tien provincies. Ik laat alvast de rode loper voor me uitleggen in het Westland - bakermat van de branche. Die is economisch gezien weliswaar zeer succesvol maar staat niet bekend om haar splendeur en duurzaamheid. Met een ‘ik-loop-over-van-vooroordelen’ kondig ik zodoende telefonisch mijn tikje sceptische komst aan.
De ontvangst is er niet minder hartelijk om. Aan een lange straat te Maasland introduceert de übersymphatieke Ted van Luijk - voorzitter van ‘Kom in de kas Westland’ - me bij de jonge paprikakweker Wouter Overgaag. Van Luijk blijkt wel wat gewend. Het zou niet de eerste keer zijn als ook dit jaar bezoekers van het evenement acte de présence geven in rubberlaarzen. “Die denken in de klei te staan”, zegt hij lachend. “Ze hebben geen idee hoe het er hier tegenwoordig aan toegaat.”
Met m’n sneakers schuifel ik over het betonnen pad door de gigakas met 120.000 planten. Het is er aangenaam warm, de paprika’s op steenwolmatten geuren heerlijk, en het totaalbeeld zou je voor een modern kunstwerk kunnen aanzien. Een zee van stengels die de witte gewasdraden - hangend aan het plafond - nog niet voor de helft hebben omwikkeld. Pas in oktober bereiken de eenjarige slungels hun hoogtepunt, maar de eerste oogst is binnenkort. Er beginnen al wat groene jongens voorzichtig te blozen.
Roofmijten
Voor mijn artistieke aspiraties zijn beide heren natuurlijk niet komen opdraven. Die willen graag laten zien hoe modern (lees: duurzaam) de tegenwoordige bedrijfsvoering eraan toegaat. Overgaag houdt een papieren zakje onder mijn neus, waarvan er volgens hem liefst 14.000 in de kas hangen. Ze bevatten roofmijten die via de minuscule gaatjes naar buiten komen om vervolgens de trips - voor het oog nauwelijks zichtbare rotzakken die plantencellen leegzuigen - een koppie kleiner te maken. De glastuinbouw loopt voorop qua biologische gewasbestrijding, stelt Van Luijk. Alleen als de ‘invlieg’ niet meer te behappen is voor roofmijt, roofwants of sluipwesp komt de gifspuit eraan te pas.
Om de ‘groene’ ambities van zijn sector te onderstrepen, benadrukt hij dat na de oogst ook de firma Overgaag volop aan het recyclen slaat. De paprikaplanten belanden bij het gft-afval, van de steenwolmatten worden straatklinkers gefabriceerd, en de plastic bodembedekking verandert in paaltjes. Daarbij blijkt de paprikakweker - samen met zeven andere bedrijven uit de buurt - sinds kort grotendeels gebruik te maken van aardwarmte in plaats van aardgas voor het op temperatuur houden van de kassen. Met het oog op eigen portemonnee of niet, de wereld wordt er mogelijk een beetje beter van.
Rondom de paprikafabriek zitten een paar bloementelers. We passeren een rozenkwekerij, waar het vermaledijde oranje licht is te zien dat stukjes Nederland ’s nachts van een spookachtig schijnsel voorziet. Maar we gaan er niet naar binnen. Van Luijk heeft belet gevraagd bij orchidieeënkwekerij Levoplant, waar de hectaren teelttafels met wit, geel en roze ook weer een tikje surrealistisch overkomen. Elf maanden doen de stekjes erover voordat ze richting uitgang kunnen via de inpakbanden, waarop de licht swingende rijen bloeiers ogen als een olijke pretparkattractie.
Ondertussen is het natuurlijk serious business in de sector, die jaarlijks voor 10 miljard euro produceert. Met in de top-3 de tomaat, die lang leed onder het fnuikende imago van de Wasserbombe. Dat debacle heeft de branche alweer lang achter zich gelaten, zegt Van Luijk, die een kartonnen krat met pruimvormige vruchten in mijn achterbak plant voordat ik de Glazen Stad verlaat. Het zijn er genoeg om voor een weeshuis soep van te koken. En zo te ruiken een goeie.
Klik hier voor de deelnemende telers in Nederland.
Link naar originele artikel
Bron: Trouw